Eenden

Eenden zijn watervogels. Ze hebben zwemvliezen en waterafstotende veren. Soms wordt met "eend" alleen vrouwtjeseenden bedoeld. Een mannetjeseend heet een "woerd". Een jonge eend wordt “ piel” genoemd. Een woerd is naast de kleur ook te herkennen aan enkele gekrulde veren op de staart. De vrouwtjes bekleden het nest meestal met dons dat ze uit hun borst plukken. Na 28 dagen komen de eendenkuikens uit het ei en lopen direct met de moeder mee. Eenden ruien hun slag- en staartpennen tegelijkertijd. Ze kunnen daardoor ongeveer 1 maand niet vliegen. Deze rui vindt plaats meteen na het broedseizoen. Bij de meeste soorten hebben de mannetjes een kleurig broedkleed, de vrouwtjes daarentegen schutkleuren. Alleen tijdens die korte ruiperiode hebben de mannetjes ook een camouflerend verenkleed (eclipskleed).
Eenden eten verschillende soorten voedsel, waaronder korrels voor watervogels, grassen, waterplanten, vissen en insecten.
Het zwemwater doet ook dienst als drinkwater. Daarom moet het zwemwater altijd schoon zijn. Aparte drinkbakken zijn niet nodig omdat watervogels er geen gebruik van maken als ze zwemwater ter beschikking hebben.
Maagkiezel is onmisbaar voor watervogels. Maagkiezels zijn de molensteentjes in de krop van de dieren. Ze zorgen voor een betere vertering van het voer en een beter welzijn van het dier. De dieren moeten daarom altijd scherpe maagkiezel beschikbaar hebben.
Goed omgaan met dieren is net zo nodig als het verzorgen van de dieren. Het omgaan met de dieren is misschien wel het mooiste wat er is. Watervogels lenen zich niet als troeteldier, hoewel kuikens die volledig afhankelijk van mensen zijn geweest, zich tot hun verzorger aangetrokken voelen. Om de dieren vertrouwd met de verzorger te maken is een normale, rustige omgang nodig.
Het geluid dat door eenden wordt gemaakt wordt "kwaken" genoemd.